Het werken met bonuspunten voor een tentamen is niet ongebruikelijk, maar ook niet onomstreden. Met een toets, tentamen of examen willen we graag de kandidaat ‘de maat’ nemen. De behaalde score wordt geacht een maat te zijn voor het beheerste kennispercentage of de getoonde vaardigheid van de kandidaat. Die score wordt veelal omgezet naar een cijfer. We gaan ervan uit dat er sprake is van een ver doorgevoerde vorm van constructive aligment (Biggs & Tang, 2011), dat er concrete, eenduidige en observeerbader leerdoelen zijn, dat onderwijs en toetsing daarop zijn gebaseerd en met elkaar in evenwicht zijn en dat de toets aan alle kwaliteitsrichtlijnen voldoet. Kortom, op de kwaliteit van het onderwijs en de toetsing is niets aan te merken.
Waar veel opleiders tegen aanlopen, vooral in het onderwijs, is dat de studenten niet zo gemotiveerd zijn als docenten wensen, studenten niet deelnemen aan lessen en (werk)colleges en vooral vragen wanneer het tentamen is, wat ze ervoor moeten doen en wanneer de herkansing is (Cohen-Schotanus, 2017). Een ‘truc’ die soms wordt gebruikt, is om de deelname aan lessen te belonen door bonuspunten toe te kennen. Dit kan variëren tussen 0,5 tot zelfs 2 cijferpunten per tentamen. Wel moet dit, als het goed is, zijn afgestemd met de examencommissie en wordt vaak aangegeven dat voor het tentamen minimaal het cijfer 5 moet zijn behaald. Dus een 4 halen met 2 bonuspunten en dan slagen is er niet bij (gelukkig). Immers met een 4 toont een studenten (kort door de bocht gezegd) aan dat hij slechts beschikt 40% van de haalbare kennis of vaardigheid. De rest wordt dan ‘binnen geharkt’ door braaf op te draven en net te doen of er hard gewerkt is. Dit is natuurlijk bewust erg zwart-wit opgeschreven en de praktijk zal meestal niet zo zijn, maar je moet als docent wel in de verdediging om het toe te lichten, en de schijn heb je al snel tegen. Voor de goede orde wordt bij de bonuspunten altijd bij gezegd dat de student niet meer dan een 10 kan behalen.
Onlangs kwam ik in aanraking met een onderbouwde bonusregeling van het vak Organisational Behavior Management (OBM) van de Academie Business Studies van Zuyd Hogeschool die ik graag wil delen, want helemaal raar is de bonusregeling van OBM juist niet. Formatief en summatief toetsen lopen in deze bonusregeling ook mooi in elkaar over en ik weet heel goed wanneer een toets summatief is (voor een beslissing) en formatief is (uitsluitend gericht op het ontwikkelen van het leren en kent juist geen beslissing en al helemaal geen cijfer). Maar ik ging wel twijfelen. De bedenkers van de bonusregeling Erica Diks, Elzbeth Wermer (beide docent) en Paul Thissen (voorzitter toetscommissie) gingen ermee akkoord dat we via deze weg, wat zij als bonusregeling ontwikkeld hebben, met de lezers van deze E-Nieuwsbrief delen. Overigens spreken ze zelf niet over een bonusregeling maar over het toekennen van extra toetspunten.
De casus
Binnen het vak OBM maken studenten binnen een onderwijsperiode gedurende vijf weken elke week een aantal opdrachten. Als alle opdrachten van de betreffende week met een Voldaan zijn beoordeeld, verdient de student 0,5 cijferpunt. De student kan hierdoor maximaal 2,5 cijferpunt verdienen. Aan het einde van de onderwijsperiode vindt het afsluitende tentamen met gesloten vragen plaats. Als een student geen opdrachten heeft gemaakt, wordt hij niet gestraft. De score op de toets wordt zijn cijfer. De met de opdrachten verdiende cijferpunten (na een beoordeling met Voldaan), zijn dus geen bonuspunten die op het behaalde cijfer komen. Het uiteindelijke cijfer wordt als volgt berekend:
E = X + (10- X) / 10 x T
E = Eindcijfer
X = Toetspunten voor Voldane opdrachten (1 week alle opdrachten Voldaan = 0,5 punt)
T = Tentamencijfer
Hieronder zijn een paar voorbeelden uitgewerkt om duidelijk te maken hoe het eindcijfer tot stand komt.
Voorbeeld 1
Stel dat de student geen enkele opdracht heeft ingeleverd of nooit voor alle opdrachten een Voldaan heeft gekregen; dus X = 0 punten. In dat geval wordt het eindcijfer volledig bepaald door het behaalde tentamencijfer.
Dit leidt tot de volgende eindcijfers bij deze verschillende tentamencijfers:
– Tentamencijfer = 4: Eindcijfer is 4 want: 0 + (10 – 0)/10 x 4 = 4
– Tentamencijfer = 6: Eindcijfer is 6 want: 0 + (10 – 0)/10 x 6 = 6
– Tentamencijfer = 8: Eindcijfer is 8 want: 0 + (10 – 0)/10 x 8 = 8
Voorbeeld 2
Stel de student heeft bij 2 weken alle opdrachten van die weken gemaakt en er Voldaan voor gekregen; dus X = 1 punt (2 weken Voldaan = 2 x 0,5 punt).
Dit leidt tot de volgende eindcijfers bij deze verschillende tentamencijfers:
– Tentamencijfer = 4: Eindcijfer is 4,6 want: 1 + (10 – 1)/10 x 4 = 1 + 3,6 = 4,6
– Tentamencijfer = 5: Eindcijfer is 5,5 want: 1 + (10 – 1)/10 x 5 = 1 + 4,5 = 5,5
– Tentamencijfer = 6: Eindcijfer is 6,4 want: 1 + (10 – 1)/10 x 6 = 1 + 5,4 = 6,4
– Tentamencijfer = 8: Eindcijfer is 8,2 want: 1 + (10 – 1)/10 x 8 = 1 + 7,2 = 8,2
– Tentamencijfer = 10: Eindcijfer is 10 want: 1 +(10 – 1)/10 x 10 = 1 + 9 = 10
Voorbeeld 3
Stel de student heeft alle 5 de weken alle opdrachten van die weken gemaakt en er Voldaan voor gekregen; dus X = 2,5 punt (5 weken Voldaan = 5 x 0,5 punt).
Dit leidt tot de volgende eindcijfers bij deze verschillende tentamencijfers:
– Tentamencijfer = 4: Eindcijfer is 5,5 want: 2,5 +((10 – 2,5)/10 x 4 = 2,5 + 3 = 5,5
– Tentamencijfer = 6: Eindcijfer is 7 want: 2,5 + (10 – 2,5)/10 x 6 = 2,5 + 4,5 = 7
– Tentamencijfer = 8: Eindcijfer is 8,5 want: 2,5 + (10 – 2,5)/10 x 8 = 2,5 + 6 = 8,5
– Tentamencijfer = 10: Eindcijfer is 10 want: 2,5 + (10 – 2,5)/10 x 10 = 2,5 +7,5 = 10
Wat opvalt is dat het voordeel van de behaalde eindcijfers door Voldane opdrachten bij een hoger tentamencijfer kleiner wordt. De gedachte hierbij is dat juist het actief beheersen van de leerstof wordt beloond met een hoger cijfer voor het tentamen. Dan hoeft de beloning door het maken van de opdrachten minder zwaar mee te wegen. Tevens wordt door de rekenmethodiek voorkomen dat studenten een hoger cijfer dan een 10 kunnen behalen.
Het voorbeeld laat echter ook zien dat een student met een 4 voor het tentamen zou kunnen slagen met een 5,5 door ‘slechts’ aanwezig te zijn. Dat zou niet moeten kunnen. Dit gebeurt in de praktijk ook niet, zo blijkt. De opdrachten zijn zo ontwikkeld dat de studenten actief met de leerstof moeten omgaan. Zo moeten ze bijvoorbeeld zelf eerst literatuur bestuderen. Op basis daarvan als opdracht flashcards of een PowerPoint ontwikkelen, en een checklist en een protocol maken. De studenten moeten de gemaakte opdrachten laten beoordelen door de docent en bij een andere opdracht moeten twee medestudenten feedback geven en moet zichtbaar worden gemaakt hoe de feedback is verwerkt.
Het blijkt dat studenten die actief deelnemen en opdrachten ter beoordeling voorleggen (50 tot 60% van de studenten), hoger scoren op oefententamens dan studenten die niet of niet actief aan opdrachten hebben deelgenomen. Op dit moment is het zo dat het echte tentamen pas op 8 juli 2020 wordt afgenomen en de definitieve resultaten dus nog niet bekend zijn.
Het is bekend toetsen het leren van studenten stuurt (Cohen-Schotanus, Visser, Jansen & Bax, 2019) en dat cumulatief toetsen (de gehele toetsstof in delen aanbieden met overlap tussen de delen) leidt tot betere leerresultaten. De opdrachten worden beoordeeld en van feedback voorzien. De beoordelingen leiden tot een beslissing Voldaan of Niet voldaan. Voldaan doet echter geen uitspraak over de kwaliteit van de uitvoering van de opdracht. Een slecht uitgevoerde opdracht (niet de kantjes ervan afgelopen hebben) kan leiden tot een Voldaan maar dan wel een met veel feedback. Een Voldaan is dan geen beslissing in de zin van een summatieve toets (het is van een voldoende niveau). Voldaan leidt tot een beloning in een half cijferpunt over de getoonde inzet welke wordt verrekend met het tentamencijfer. En dat is precies wat de bedenkers hebben beoogd; belonen van leerinspanningen hopend dat daarmee leerrendementen en studieresultaten worden vergroot. De bonusregeling is mijns inziens een formatieve stimulans gericht op het verbeteren van het summatieve resultaat.
Wat hierbij speelt, net als in het voorbeeld van de online toets van de Open Universiteit (zie het artikel ‘Plechtig beloven ‘Ik zal niet spieken’), is dat de didactiek geheel is verweven in het verkrijgen van bonuspunten. De bonuspunten zijn de stimulus om te leren, niet om aanwezig te zijn, alleen daarmee redt de student het niet.
In een reactie van mij aan de bedenkers vroeg ik mij af of het niet beter is om opdrachten niet met een half punt te belonen, maar met bijvoorbeeld 0,2 punt (dan slaagt een student met een 4 niet voor het tentamen). Ik wist de didactiek en de onderbouwing achter de bonusregeling toen nog niet. Als reactie werd gezegd dat ze liever nog een heel punt geven per Voldane opdracht, omdat dat een nog sterkere stimulus is om deel te nemen en actief te leren. Het geeft aan hoe overtuigd de bedenkers zijn van het stimuleren van studenten met de bonusregeling. Ik heb maar niet meer gevraagd of een drempel van 5 voor het tentamen ook een idee is, in plaats van een 4. Vieren worden namelijk niet verwacht bij degene die de opdrachten met een Voldaan hadden gemaakt. De hoop is dat allen die alle opdrachten hebben gemaakt slagen voor het tentamen zonder de bonusregeling, maar dat ze daardoor wel een hoger eindcijfer verkrijgen. Over motiveren gesproken!
Aan de ontwikkelaars is gevraagd om later te publiceren over de resultaten. Dit willen ze graag doen. Wordt vervolgd.
Wilt u reageren op de regeling met toetspunten dan zien we reacties graag tegemoet via redactie@e-xamens.nl We zullen die doorgeven aan de ontwikkelaars.
Examens, tijdschrift voor de Toetspraktijk
Is onderdeel van Uitgeverij Kloosterhof
Napoleonsweg 128A
6086 AJ NEER
ABN AMRO: NL38.ABNA.061.70.45.976
NL05.ABNA.060.57.41.123
KvK: 130.38280
BTW: NL8220.03.612.B01
Copyright © 2022 – Kloosterhof Neer B.V
Met onderstaand formulier kunt u zich aanmelden voor de nieuwsbrief van Examens.